Het ringrijden is een van de oudste vormen van paardensport. De ringen worden gestoken vanuit handjes welke aan de rechterzijde van het parcours zijn opgesteld.
In de handjes zit een magneetje zodat de ring er niet uitvalt. De ring wordt gestoken met een houten pistooltje. De ringen dienen duidelijk om het stokje te zitten en zo aan de jury worden getoond. Er moet in een vlot tempo worden gereden, galop is niet toegestaan. Wordt er te langzaam gereden of heeft men te veel galop, dan worden strafpunten toegekend. Om discussie tegen te gaan over wel of niet te langzaam rijden, wordt tijdens het ringrijden van alle deelnemers de tijd opgenomen en opgeschreven, zodat dit na afloop van de wedstrijd aan de deelnemers getoond kan worden.
Puntentelling
Er worden vier ronden gereden. De goed gestoken ringen hebben de volgende waarde:
Eerste ronde | 1 punt | vier palen dus: | 4 x 1 = | 4 punten |
Tweede ronde | 2 punten | 4 x 2 = | 8 punten | |
Derde ronde | 3 punten | 4 x 3 = | 12 punten | |
Vierde ronde | 4 punten | 4 x 4 = | 16 punten | |
Totaal | 40 punten |
Barrage
Mochten er deelnemers zijn die na de wedstrijd een gelijk aantal punten hebben en eventueel in de prijzen zouden kunnen vallen dan kan een barrage volgen. Een barrage gaat over één ronde en de tijd wordt opgenomen. Bij een gelijk aantal punten beslist de tijd. De puntentelling is dan als volgt:
De goed gestoken ring bij | paal 1 | 1 punt |
paal 2 | 2 punten | |
paal 3 | 3 punten | |
paal 4 | 4 punten | |
Totaal | 10 punten |
Maar als de wedstrijd te veel is uitgelopen of als het weer het niet toelaat of als het bijna donker is, kan men ook tot een winnaar komen door de tijden van de desbetreffende deelnemers op te tellen. De deelnemer met de snelste tijd is de winnaar. Een barrage is dan niet nodig.